Subsidiariteit

Het subsidiariteitsprincipe is oorspronkelijk een katholieksociaal principe dat inhoudt dat de samenleving zich niet mag bemoeien met terreinen waarop de gezinnen zelf kunnen beslissen.
Bij het verdrag van Maastricht is een speciaal protocol over subsidiariteit gevoegd waarin de EU wordt verzocht niet wetgevend op te treden als een doelstelling beter op een meer lokaal (gedecentraliseerd) niveau kan worden bereikt. Het principe geldt op de terreinen waarop de EU geen exclusieve bevoegdheid heeft gekregen.

Op dit ogenblik bepalen de EU-Commissie in Brussel en de Verdragen wie de wetten moet maken. Het monopolie over het voorstellen van wetten omvat de bevoegdheid om de rechtsgrondslag vast te stellen en uit te maken of een bevoegdheid als bindende wetgeving of vrijwillige coördinatie zal worden uitgeoefend.
De desbetreffende keuze van de EU-Commissie kan alleen bij een unaniem besluit van de Raad worden gewijzigd.
Dat betekent dat de centralisatie normaal de bovenhand heeft.

De toekomst

In artikel I-9 van het ontwerp van grondwet wordt subsidiariteit als één van de "fundamentele principes" voorgesteld.
Er was een krachtige strekking om echte subsidiariteit in te voeren, maar de voorstanders van decentralisatie moesten uiteindelijk buigen voor hen die meer integratie wilden en zich verzetten tegen de terugkeer van bevoegdheden naar de lidstaten.
De Conventie over de toekomst van Europa zal dus voorstellen niet minder, maar meer bevoegdheden aan de EU over te dragen.
Er komst echter ook een alarmbelsysteem. Volgens dat systeem kunnen de nationale parlementen bezwaar maken tegen een voorstel van de EU-Commissie binnen zes weken na de publicatie ervan, omdat het strijdig is met het subsidiariteitsprincipe. Als een derde van de parlement binnen die termijn reageert, zal de Commissie haar voorstel opnieuw moeten bekijken, zonder het evenwel te moeten wijzigen of intrekken.

Het “Democratisch Forum” in de Conventie heeft voorgesteld dat de jaarlijkse lijst van EU-wetgeving door de nationale parlementen wordt goedgekeurd, ook de rechtsgrondslagen voor EU-optreden, zodat de subsidiariteit van onderuit en niet van bovenaf tot stand komt.