De EU ging van start als een gemeenschappelijke markt om het vrije verkeer van personen en goederen tussen de Europese landen mogelijk te maken. Sindsdien hebben de deelnemende landen afgesproken ook andere gemeenschappelijke beleidsvormen te ontwikkelen.
Een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid heeft zich ontwikkeld via de zogenaamde “Pijler II van de EU-Verdragen. De principes daarvan zijn opgenomen in titel V van het EU-Verdrag.
Binnen het GBVB worden de belangrijkste besluiten bij eenstemmigheid genomen. Een gekwalificeerde meerderheid is vereist om de besluiten uit te voeren.
Opmerkingen
De toekomst
In het ontwerp van de grondwet is unanimiteit nog altijd de algemene regel, behalve als de Europese Raad strategische richtsnoeren heeft vastgesteld, als het voorstel wordt voorgelegd door de minister van Buitenlandse Zaken op verzoek van de Europese Raad (die bij unanimiteit besluit) als een besluit wordt uitgevoerd of als een speciaal vertegenwoordiger wordt benoemd.
Op dit ogenblik wordt de EU buiten de EU vertegenwoordigd door het Voorzitterschap van de Raad en deHoge Vertegenwoordiger..
De Conventie wil een minister van Buitenlandse Zaken van de EU met een tweeledig ambt, benoemd door deEuropese Raad, aanvaard door de Commissievoorzitter van de EU en samen met de andere leden van de Commissie goedgekeurd door het Europees Parlement als vice-voorzitter van de Commissie voor externe betrekkingen. Het voorstel komt van Frankrijk en Duitsland. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, is kandidaat voor dat ambt.
De 126 delegatie van de EU-Commissie in andere landen kunnen worden uitgebreid en in EU-ambassades worden omgevormd.
Voor de regels voor het gemeenschappelijk buitenlands beleid, zie artikel I-39 van het ontwerp van Europese grondwet.
Links