Defensie

(Photo: Notat)

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht in 1993 kan de EU een gemeenschappelijk veiligheids en defensiebeleid (GDVB) als onderdeel van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) vaststellen. Uiteindelijk werd op de Top van Keulen in 1999 besloten een GDVB vast te stellen.

Besluiten op het gebied van het GDVB vergen eensgezindsheid tussen de lidstaten.
De zogenaamdePetersburg-Taken, een reeks veiligheids-, defensie- en vredesopdrachten, werden overgenomen van deWest Europese Unie (WEU) en door het Verdrag van Amsterdam in het VEU ingevoegd. De WEU heeft daardoor haar belang verloren.

De EU-snelle interventiemacht

De Opdrachten van Petersberg zullen worden uitgevoerd door de Snelle Interventiemacht van de EU, zowat 60.000 manschappen die gedurende een jaar in de strijd kunnen worden ingezet met het oog op "vredeshandhaving" en "vredestichting".
Voor die soldaten zijn ongeveer 200.000 ondersteunende manschappen nodig.
De snellereactiemacht is geen permanent EU-leger. De EU-landen hebben beloof in bepaalde omstandigheden de nodige troepen te leveren.

Die verbintenis is vergelijkbaar met de belofte van wederzijdse verdediging van de NAVO-leden.
Volgens het EU-Verdrag is instemming (een mandaat) van de VN voor de operaties van die macht niet vereist (zie ookPetersburg-Taken).

Opmerkingen

De toekomst

De ontwerpgrondwet van de EU bevat een speciaal hoofdstuk over defensie, artikel I-40.
Daarin wordt voorgesteld in de EU een gemeenschappelijke defensie tot stand te brengen overeenkomstig speciale regels van versterkte samenwerking, - in het bijzonder Finland pleitte voor de toepassing van de normale regels voor nauwere samenwerking – en voorziet in een constructive onthouding voor de landen die niet aan gemeenschappelijke militaire activiteiten willen deelnemen, maar bereid zijn de andere dat te laten doen.

In het ontwerp van grondwet is ook een bepaling opgenomen dat de instemmende landen een verplichting van wederzijdse verdediging oplegt die vergelijkbaar is met die van artikel V van het NAVO-verdrag en de automatische verplichting tot wederzijdse verdediging in het gelijksoortige artikel V van het WEU-Verdrag. Die verplichting, die soms de "bijstandsclausule" wordt genoemd, doet problemen rijzen voor de neutrale landen en voor Denemarken met zijn speciale opt-out voor defensie.

Een andere zogenaamde "solidariteitsclausule" is in de grondwet opgenomen, waardoor de Unie hulp moet verlenen aan een lidstaat die het slachtoffer wordt van een terroristische aanval.

Links

http://european-convention.eu.int/amendemTrait.asp?lang=EN

http://europa.eu.int/pol/cfsp/index_en.htm